Samenwerking tussen burgerhulpverleners
Binnen de burgerhulpverlening zijn zes taken te onderscheiden;

  1. Veiligheid/rust creëren
  2. Werkruimte maken
  3. Reanimatie en AED toepassen
  4. Samenwerken en overdragen
  5. Familie begeleiden/gegevens uitvragen
  6. Hand- en spandiensten verrichten

 

Hieronder vind je het protocol wat voor elke burgerhulpverlener die opgeroepen wordt van toepassing is. Lees het goed door en handel ook zo als je bij het slachtoffer aankomt.

De tien geboden bij een HartslagNu oproep

  1. Afhankelijk van de AED-kast voer de volgende handeling uit:

          
        Aivia kast: 
        Toets op de aangewezen AED-kast de 4-cijferige code in gevolgd door √.
        Wacht heel even en open de kast met 2 handen aan de bovenkant.

        
        Rotaid kast:
        Draai de juiste code op het hangslot en verwijder het slot.
        Draai met 2 handen de kap (zie pijl) van de kast linksom open.
  2. Neem de AED uit de kast, laat de kast open zodat anderen zien dat de AED weg is en ga naar de opgegeven locatie.
  3. Blijf rustig, let op het verkeer en houd je zich aan de verkeersregels.
  4. Parkeer niet voor de deur maar laat ruimte voor de hulpdiensten, ga bij voorkeur op de fiets.
  5. Ben je nummer 1, 2 of 3: start dan de reanimatie en AED procedure.
  6. Arriveert u als 4e vang dan de hulpdiensten buiten op en trek een HartslagNu vest aan (zit bij de AED).
  7. Stuur later arriverende vrijwilligers terug als zij niets kunnen doen.
  8. Als je de AED hebt gebracht, breng die na de inzet altijd terug naar de kast, sluit deze met 2 handen.
  9. Meld je inzet en het gebruik van de AED altijd bij de beheerder (zie informatie op de AED of kast) en/of HartslagNu. 
  10. Enkele dagen na de inzet is er een evaluatie met de direct betrokkenen. Hierbij kun je aangeven of je behoefte hebt aan nazorg.

  Download hier de 10 geboden bij een HartslagNu-oproep



Communicatie

Geef zodra je binnenkomt aan dat je burgerhulpverlener bent en dat de professionele hulpverlening er aan komt. Dit is voor de aanwezigen maar ook voor de meldkamer van belang.

Gezamenlijk overleg tussen burgerhulpverleners is ook belangrijk en heeft effect op een adequate hulpverlening. Houdt elkaar daarom op de hoogte wat je doet en waarom. 

 
Houd je aan de verkeersregels

Ondanks dat je op weg bent naar een reanimatie blijven de normale verkeersregels gelden. Houd je ook daaraan! Het gebruik van de claxon of van alarmlichten onderweg naar het slachtoffer is niet toegestaan. Evenmin te hard rijden, inhalen of tegen het verkeer in rijden. Probeer daarom gebruik te maken van de fiets. Je merkt dat je dan veel minder last hebt van andere weggebruikers, verkeersmaatregelen en geen parkeerruimte hoeft te zoeken.


Maak werkruimte

Soms tref je het slachtoffer zo aan dat je niet direct kunt starten met reanimeren. Bijvoorbeeld wanneer je die op bed of op het toilet aantreft. Je moet dan eerst zorgen dat er voldoende werkruimte is. Mogelijk moeten hiervoor spullen of het slachtoffer verplaatst worden. Hiervoor is overleg en samenwerking nodig. Ben je de eerste of is het slachtoffer te zwaar vraag dan aanwezigen jou te helpen of wacht tot de tweede burgerhulpverlener arriveert. 


Begeleiden van familie en kennissen 

Voor je gevoel denk je wellicht dat je iets zinnigs moet zeggen. Echter is het belangrijkste dat je er bént. Stel je op als goede buur. Wees er alert op geen van valse hoop te geven. 'Het valt wel mee' of 'het komt allemaal wel goed' zijn daar voorbeelden van. Zeg liever iets als 'we doen ons uiterste best'.

De reacties van familieleden verschillen sterk. De één gaat op een stoel zitten terwijl de ander juist het gevoel heeft iets te moeten doen. Weer een ander is nog helemaal vol van het moment van de onwelwording en wil zijn verhaal aan je kwijt. Stel jezelf voor en vraag of er iets is wat je kunt doen. Aan de reactie zie je vaak hoe je het beste kunt helpen.

Haal familie niet bij het slachtoffer vandaan. Breng ze slechts op gepaste afstand om niet in de weg te lopen. Besef je dat familie op dit moment tussen hoop en vrees leeft en hun geliefde niet 'in de steek' wil laten. Hierbij is het ook belangrijk wat de professionele hulpverleners aangeven. Geven zij aan dat je de familie even mee moet nemen, geef daar dan gehoor aan.

Wees voorzichtig met aanraking en houdt er rekening mee dat niet iedereen het prettig vindt om door een onbekende te worden aangeraakt. Laat de familie met rust als hij of zij dat liever wil.



Je kunt familie praktisch begeleiden bij het voorbereiden op het vervoer naar het ziekenhuis. Overleg dit eerst met de ambulanceteams zodat het ook zeker is dat het slachtoffer naar het ziekenhuis moet. Wanneer slachtoffers thuis overlijden, gaan zij meestal niet met de ambulance mee. 

  • Samen zoeken naar medicatie
  • Voorbereiden op rit naar ziekenhuis (in overleg);
  • Moet de familie of kennis zich nog aankleden?
  • Moeten er nog mensen op de hoogte gebracht worden?
  • Gebruikt hij zelf ook medicatie?
  • Zijn het gas en licht uit?
  • Heeft hij zijn huissleutels bij zich?
  • Heeft hij kleingeld of een pinpas bij zich?
  • Heeft hij belangrijke telefoonnummers bij de hand?